Werkwoorden vervoegen
houthakken
Tegenwoordige tijd houthakken
Ik hak hout
Jij hakt hout
hak jij hout?
U hakt hout
Hij/Zij/Het hakt hout
Wij hakken hout
Jullie hakken hout
Zij hakken hout
Verleden tijd van houthakken
Ik hakte hout
Jij/U hakte hout
Hij/Zij/Het hakte hout
Wij hakten hout
Jullie hakten hout
Zij hakten hout
Voltooid deelwoord van houthakken
houtgehakt
Tegenwoordig deelwoord van houthakken
houthakkend