Werkwoorden vervoegen
hoofdrekenen
Tegenwoordige tijd hoofdrekenen
Ik hoofdreken
Jij/U hoofdrekent
Hij/Zij/Het hoofdrekent
Wij hoofdrekenen
Jullie hoofdrekenen
Zij hoofdrekenen
Verleden tijd van hoofdrekenen
Ik hoofdrekende
Jij/U hoofdrekende
Hij/Zij/Het hoofdrekende
Wij hoofdrekenden
Jullie hoofdrekenden
Zij hoofdrekenden
Voltooid deelwoord van hoofdrekenen
gehoofdrekend
Tegenwoordig deelwoord van hoofdrekenen
hoofdrekenend