Werkwoorden vervoegen
hongerlijden
Tegenwoordige tijd hongerlijden
Ik lijd honger
Jij lijdt honger
lijd jij honger?
U lijdt honger
Hij/Zij/Het lijdt honger
Wij lijden honger
Jullie lijden honger
Zij lijden honger
Verleden tijd van hongerlijden
Ik leed honger
Jij/U leed honger
Hij/Zij/Het leed honger
Wij leden honger
Jullie leden honger
Zij leden honger
Voltooid deelwoord van hongerlijden
hongergeleden
Tegenwoordig deelwoord van hongerlijden
hongerlijdend