Werkwoorden vervoegen
grijsrijden
Tegenwoordige tijd grijsrijden
Ik rij grijs
Jij rijdt grijs
rij jij grijs?
U rijdt grijs
Hij/Zij/Het rijdt grijs
Wij rijden grijs
Jullie rijden grijs
Zij rijden grijs
Verleden tijd van grijsrijden
Ik reed grijs
Jij/U reed grijs
Hij/Zij/Het reed grijs
Wij reden grijs
Jullie reden grijs
Zij reden grijs
Voltooid deelwoord van grijsrijden
grijsgereden
Tegenwoordig deelwoord van grijsrijden
grijsrijdend