Werkwoorden vervoegen
terroriseren
Tegenwoordige tijd terroriseren
Ik terroriseer
Jij terroriseert
terroriseer jij?
U terroriseert
Hij/Zij/Het terroriseert
Wij terroriseren
Jullie terroriseren
Zij terroriseren
Verleden tijd van terroriseren
Ik terroriseerde
Jij/U terroriseerde
Hij/Zij/Het terroriseerde
Wij terroriseerden
Jullie terroriseerden
Zij terroriseerden
Voltooid deelwoord van terroriseren
geterroriseerd
Tegenwoordig deelwoord van terroriseren
terroriserend