Werkwoorden vervoegen
salariëren
Tegenwoordige tijd salariëren
Ik salarieer
Jij salarieert
salarieer jij?
U salarieert
Hij/Zij/Het salarieert
Wij salariëren
Jullie salariëren
Zij salariëren
Verleden tijd van salariëren
Ik salarieerde
Jij/U salarieerde
Hij/Zij/Het salarieerde
Wij salarieerden
Jullie salarieerden
Zij salarieerden
Voltooid deelwoord van salariëren
gesalarieerd
Tegenwoordig deelwoord van salariëren
salariërend