Werkwoorden vervoegen
presseren
Tegenwoordige tijd presseren
Ik presseer
Jij presseert
presseer jij?
U presseert
Hij/Zij/Het presseert
Wij presseren
Jullie presseren
Zij presseren
Verleden tijd van presseren
Ik presseerde
Jij/U presseerde
Hij/Zij/Het presseerde
Wij presseerden
Jullie presseerden
Zij presseerden
Voltooid deelwoord van presseren
gepresseerd
Tegenwoordig deelwoord van presseren
presserend