Werkwoorden vervoegen
personifiëren
Tegenwoordige tijd personifiëren
Ik personifieer
Jij personifieert
personifieer
U personifieert
Hij/Zij/Het personifieert
Wij personifiëren
Jullie personifiëren
Zij personifiëren
Verleden tijd van personifiëren
Ik personifieerde
Jij/U personifieerde
Hij/Zij/Het personifieerde
Wij personifieerden
Jullie personifieerden
Zij personifieerden
Voltooid deelwoord van personifiëren
gepersonifieerd
Tegenwoordig deelwoord van personifiëren
personifiërend