Werkwoorden vervoegen
gelasten
Tegenwoordige tijd gelasten
Ik gelast
Jij gelast
gelast
U gelast
Hij/Zij/Het gelast
Wij gelasten
Jullie gelasten
Zij gelasten
Verleden tijd van gelasten
Ik gelastte
Jij/U gelastte
Hij/Zij/Het gelastte
Wij gelastten
Jullie gelastten
Zij gelastten
Voltooid deelwoord van gelasten
gelast
Tegenwoordig deelwoord van gelasten
gelastend