Werkwoorden vervoegen
desinvesteren
Tegenwoordige tijd desinvesteren
Ik desinvesteer
Jij desinvesteert
desinvesteer jij?
U desinvesteert
Hij/Zij/Het desinvesteert
Wij desinvesteren
Jullie desinvesteren
Zij desinvesteren
Verleden tijd van desinvesteren
Ik desinvesteerde
Jij/U desinvesteerde
Hij/Zij/Het desinvesteerde
Wij desinvesteerden
Jullie desinvesteerden
Zij desinvesteerden
Voltooid deelwoord van desinvesteren
gedesinvesteerd
Tegenwoordig deelwoord van desinvesteren
desinvesterend