Werkwoorden vervoegen
brandschilderen
Tegenwoordige tijd brandschilderen
Ik brandschilder
Jij brandschildert
brandschilder jij?
U brandschildert
Hij/Zij/Het brandschildert
Wij brandschilderen
Jullie brandschilderen
Zij brandschilderen
Verleden tijd van brandschilderen
Ik brandschilderde
Jij/U brandschilderde
Hij/Zij/Het brandschilderde
Wij brandschilderden
Jullie brandschilderden
Zij brandschilderden
Voltooid deelwoord van brandschilderen
gebrandschilderd
Tegenwoordig deelwoord van brandschilderen
brandschilderend