Werkwoorden vervoegen
foutparkeren
Tegenwoordige tijd foutparkeren
Ik parkeer fout
Jij parkeert fout
parkeer jij fout?
U parkeert fout
Hij/Zij/Het parkeert fout
Wij parkeren fout
Jullie parkeren fout
Zij parkeren fout
Verleden tijd van foutparkeren
Ik parkeerde fout
Jij/U parkeerde fout
Hij/Zij/Het parkeerde fout
Wij parkeerden fout
Jullie parkeerden fout
Zij parkeerden fout
Voltooid deelwoord van foutparkeren
foutgeparkeerd
Tegenwoordig deelwoord van foutparkeren
foutparkerend