Werkwoorden vervoegen
elueren
Tegenwoordige tijd elueren
Ik elueer
Jij elueert
elueer jij?
U elueert
Hij/Zij/Het elueert
Wij elueren
Jullie elueren
Zij elueren
Verleden tijd van elueren
Ik elueerde
Jij/U elueerde
Hij/Zij/Het elueerde
Wij elueerden
Jullie elueerden
Zij elueerden
Voltooid deelwoord van elueren
geëlueerd
Tegenwoordig deelwoord van elueren
eluerend