Werkwoorden vervoegen
eliciteren
Tegenwoordige tijd eliciteren
Ik eliciteer
Jij eliciteert
eliciteer jij?
U eliciteert
Hij/Zij/Het eliciteert
Wij eliciteren
Jullie eliciteren
Zij eliciteren
Verleden tijd van eliciteren
Ik eliciteerde
Jij/U eliciteerde
Hij/Zij/Het eliciteerde
Wij eliciteerden
Jullie eliciteerden
Zij eliciteerden
Voltooid deelwoord van eliciteren
geëliciteerd
Tegenwoordig deelwoord van eliciteren
eliciterend