Werkwoorden vervoegen
droogzwemmen
Tegenwoordige tijd droogzwemmen
Ik zwem droog
Jij zwemt droog
zwem jij droog?
U zwemt droog
Hij/Zij/Het zwemt droog
Wij zwemmen droog
Jullie zwemmen droog
Zij zwemmen droog
Verleden tijd van droogzwemmen
Ik zwom droog
Jij/U zwom droog
Hij/Zij/Het zwom droog
Wij zwommen droog
Jullie zwommen droog
Zij zwommen droog
Voltooid deelwoord van droogzwemmen
drooggezwommen
Tegenwoordig deelwoord van droogzwemmen
droogzwemmend