Werkwoorden vervoegen
doortrainen
Tegenwoordige tijd doortrainen
Ik train door
Jij traint door
train jij door?
U traint door
Hij/Zij/Het traint door
Wij trainen door
Jullie trainen door
Zij trainen door
Verleden tijd van doortrainen
Ik trainde door
Jij/U trainde door
Hij/Zij/Het trainde door
Wij trainden door
Jullie trainden door
Zij trainden door
Voltooid deelwoord van doortrainen
doorgetraind
Tegenwoordig deelwoord van doortrainen
doortrainend