Werkwoorden vervoegen
doorstrepen (een streep halen door)
Tegenwoordige tijd doorstrepen
Ik streep door
Jij streept door
streep jij door?
U streept door
Hij/Zij/Het streept door
Wij strepen door
Jullie strepen door
Zij strepen door
Verleden tijd van doorstrepen
Ik streepte door
Jij/U streepte door
Hij/Zij/Het streepte door
Wij streepten door
Jullie streepten door
Zij streepten door
Voltooid deelwoord van doorstrepen
doorgestreept
Tegenwoordig deelwoord van doorstrepen
doorstrepend
doorstrepen (van een streep of strepen voorzien)
Tegenwoordige tijd doorstrepen
Ik doorstreep
Jij doorstreept
doorstreep jij?
U doorstreept
Hij/Zij/Het doorstreept
Wij doorstrepen
Jullie doorstrepen
Zij doorstrepen
Verleden tijd van doorstrepen
Ik doorstreepte
Jij/U doorstreepte
Hij/Zij/Het doorstreepte
Wij doorstreepten
Jullie doorstreepten
Zij doorstreepten
Voltooid deelwoord van doorstrepen
doorstreept
Tegenwoordig deelwoord van doorstrepen
doorstrepend