Werkwoorden vervoegen

doorschudden (schudden; mengen)

Tegenwoordige tijd doorschudden

Ik schud door
Jij schudt door
schud jij door?
U schudt door
Hij/Zij/Het schudt door
Wij schudden door
Jullie schudden door
Zij schudden door

Verleden tijd van doorschudden

Ik schudde door
Jij/U schudde door
Hij/Zij/Het schudde door
Wij schudden door
Jullie schudden door
Zij schudden door

Voltooid deelwoord van doorschudden

doorgeschud

Tegenwoordig deelwoord van doorschudden

doorschuddend

doorschudden (schuddend gaan door)

Tegenwoordige tijd doorschudden

Ik doorschud
Jij doorschudt
doorschud jij?
U doorschudt
Hij/Zij/Het doorschudt
Wij doorschudden
Jullie doorschudden
Zij doorschudden

Verleden tijd van doorschudden

Ik doorschudde
Jij/U doorschudde
Hij/Zij/Het doorschudde
Wij doorschudden
Jullie doorschudden
Zij doorschudden

Voltooid deelwoord van doorschudden

doorschud

Tegenwoordig deelwoord van doorschudden

doorschuddend

Werkwoorden vervoegen

Werkwoorden vervoegen is een van de grootste struikelblokken in onze taal. Op deze pagina kan je zoeken naar 11.572 werkwoorden en krijg je de verschillende vervoegingen van de werkwoorden te zien. Zo heb je de tegenwoordige tijd, de verleden tijd en verschillende vormen overzichtelijk in beeld. Dit alles volgens de officiële Nederlandse spelling.

Alle woorden