Werkwoorden vervoegen
domesticeren
Tegenwoordige tijd domesticeren
Ik domesticeer
Jij domesticeert
domesticeer jij?
U domesticeert
Hij/Zij/Het domesticeert
Wij domesticeren
Jullie domesticeren
Zij domesticeren
Verleden tijd van domesticeren
Ik domesticeerde
Jij/U domesticeerde
Hij/Zij/Het domesticeerde
Wij domesticeerden
Jullie domesticeerden
Zij domesticeerden
Voltooid deelwoord van domesticeren
gedomesticeerd
Tegenwoordig deelwoord van domesticeren
domesticerend