Werkwoorden vervoegen
dilateren
Tegenwoordige tijd dilateren
Ik dilateer
Jij dilateert
dilateer jij?
U dilateert
Hij/Zij/Het dilateert
Wij dilateren
Jullie dilateren
Zij dilateren
Verleden tijd van dilateren
Ik dilateerde
Jij/U dilateerde
Hij/Zij/Het dilateerde
Wij dilateerden
Jullie dilateerden
Zij dilateerden
Voltooid deelwoord van dilateren
gedilateerd
Tegenwoordig deelwoord van dilateren
dilaterend