Werkwoorden vervoegen
dialyseren
Tegenwoordige tijd dialyseren
Ik dialyseer
Jij dialyseert
dialyseer jij?
U dialyseert
Hij/Zij/Het dialyseert
Wij dialyseren
Jullie dialyseren
Zij dialyseren
Verleden tijd van dialyseren
Ik dialyseerde
Jij/U dialyseerde
Hij/Zij/Het dialyseerde
Wij dialyseerden
Jullie dialyseerden
Zij dialyseerden
Voltooid deelwoord van dialyseren
gedialyseerd
Tegenwoordig deelwoord van dialyseren
dialyserend