Werkwoorden vervoegen
diaboliseren
Tegenwoordige tijd diaboliseren
Ik diaboliseer
Jij diaboliseert
diaboliseer jij?
U diaboliseert
Hij/Zij/Het diaboliseert
Wij diaboliseren
Jullie diaboliseren
Zij diaboliseren
Verleden tijd van diaboliseren
Ik diaboliseerde
Jij/U diaboliseerde
Hij/Zij/Het diaboliseerde
Wij diaboliseerden
Jullie diaboliseerden
Zij diaboliseerden
Voltooid deelwoord van diaboliseren
gediaboliseerd
Tegenwoordig deelwoord van diaboliseren
diaboliserend