Werkwoorden vervoegen
depollueren
Tegenwoordige tijd depollueren
Ik depollueer
Jij depollueert
depollueer jij?
U depollueert
Hij/Zij/Het depollueert
Wij depollueren
Jullie depollueren
Zij depollueren
Verleden tijd van depollueren
Ik depollueerde
Jij/U depollueerde
Hij/Zij/Het depollueerde
Wij depollueerden
Jullie depollueerden
Zij depollueerden
Voltooid deelwoord van depollueren
gedepollueerd
Tegenwoordig deelwoord van depollueren
depolluerend