Werkwoorden vervoegen
defenestreren
Tegenwoordige tijd defenestreren
Ik defenestreer
Jij defenestreert
defenestreer jij?
U defenestreert
Hij/Zij/Het defenestreert
Wij defenestreren
Jullie defenestreren
Zij defenestreren
Verleden tijd van defenestreren
Ik defenestreerde
Jij/U defenestreerde
Hij/Zij/Het defenestreerde
Wij defenestreerden
Jullie defenestreerden
Zij defenestreerden
Voltooid deelwoord van defenestreren
gedefenestreerd
Tegenwoordig deelwoord van defenestreren
defenestrerend