Werkwoorden vervoegen
decentreren
Tegenwoordige tijd decentreren
Ik decentreer
Jij decentreert
decentreer jij?
U decentreert
Hij/Zij/Het decentreert
Wij decentreren
Jullie decentreren
Zij decentreren
Verleden tijd van decentreren
Ik decentreerde
Jij/U decentreerde
Hij/Zij/Het decentreerde
Wij decentreerden
Jullie decentreerden
Zij decentreerden
Voltooid deelwoord van decentreren
gedecentreerd
Tegenwoordig deelwoord van decentreren
decentrerend