Werkwoorden vervoegen
binnenstromen
Tegenwoordige tijd binnenstromen
Ik stroom binnen/binnenstroom
Jij stroomt binnen/binnenstroomt
stroom binnen
U stroomt binnen/binnenstroomt
Hij/Zij/Het stroomt binnen/binnenstroomt
Wij stromen binnen/binnenstromen
Jullie stromen binnen/binnenstromen
Zij stromen binnen/binnenstromen
Verleden tijd van binnenstromen
Ik stroomde binnen/binnenstroomde
Jij/U stroomde binnen/binnenstroomde
Hij/Zij/Het stroomde binnen/binnenstroomde
Wij stroomden binnen/binnenstroomden
Jullie stroomden binnen/binnenstroomden
Zij stroomden binnen/binnenstroomden
Voltooid deelwoord van binnenstromen
binnengestroomd
Tegenwoordig deelwoord van binnenstromen
binnenstromend