Werkwoorden vervoegen
binnenstormen
Tegenwoordige tijd binnenstormen
Ik storm binnen/binnenstorm
Jij stormt binnen/binnenstormt
storm binnen
U stormt binnen/binnenstormt
Hij/Zij/Het stormt binnen/binnenstormt
Wij stormen binnen/binnenstormen
Jullie stormen binnen/binnenstormen
Zij stormen binnen/binnenstormen
Verleden tijd van binnenstormen
Ik stormde binnen/binnenstormde
Jij/U stormde binnen/binnenstormde
Hij/Zij/Het stormde binnen/binnenstormde
Wij stormden binnen/binnenstormden
Jullie stormden binnen/binnenstormden
Zij stormden binnen/binnenstormden
Voltooid deelwoord van binnenstormen
binnengestormd
Tegenwoordig deelwoord van binnenstormen
binnenstormend