Werkwoorden vervoegen
binnenspelen
Tegenwoordige tijd binnenspelen
Ik speel binnen/binnenspeel
Jij speelt binnen/binnenspeelt
speel binnen
U speelt binnen/binnenspeelt
Hij/Zij/Het speelt binnen/binnenspeelt
Wij spelen binnen/binnenspelen
Jullie spelen binnen/binnenspelen
Zij spelen binnen/binnenspelen
Verleden tijd van binnenspelen
Ik speelde binnen/binnenspeelde
Jij/U speelde binnen/binnenspeelde
Hij/Zij/Het speelde binnen/binnenspeelde
Wij speelden binnen/binnenspeelden
Jullie speelden binnen/binnenspeelden
Zij speelden binnen/binnenspeelden
Voltooid deelwoord van binnenspelen
binnengespeeld
Tegenwoordig deelwoord van binnenspelen
binnenspelend