Werkwoorden vervoegen
binnenhouden
Tegenwoordige tijd binnenhouden
Ik houd binnen/binnenhoud/binnenhou/hou binnen
Jij houdt binnen/binnenhoudt
hou binnen/houd binnen
U binnenhoudt/houdt binnen
Hij/Zij/Het houdt binnen/binnenhoudt
Wij houden binnen/binnenhouden
Jullie houden binnen/binnenhouden
Zij houden binnen/binnenhouden
Verleden tijd van binnenhouden
Ik hield binnen/binnenhield
Jij/U hield binnen/binnenhield
Hij/Zij/Het hield binnen/binnenhield
Wij hielden binnen/binnenhielden
Jullie hielden binnen/binnenhielden
Zij hielden binnen/binnenhielden
Voltooid deelwoord van binnenhouden
binnengehouden
Tegenwoordig deelwoord van binnenhouden
binnenhoudend