Werkwoorden vervoegen
binnenbreken
Tegenwoordige tijd binnenbreken
Ik breek binnen/binnenbreek
Jij breekt binnen/binnenbreekt
breek binnen
U breekt binnen/binnenbreekt
Hij/Zij/Het breekt binnen/binnenbreekt
Wij breken binnen/binnenbreken
Jullie breken binnen/binnenbreken
Zij breken binnen/binnenbreken
Verleden tijd van binnenbreken
Ik brak binnen/binnenbrak
Jij/U brak binnen/binnenbrak
Hij/Zij/Het brak binnen/binnenbrak
Wij braken binnen/binnenbraken
Jullie braken binnen/binnenbraken
Zij braken binnen/binnenbraken
Voltooid deelwoord van binnenbreken
binnengebroken
Tegenwoordig deelwoord van binnenbreken
binnenbrekend