Werkwoorden vervoegen
bijverzekeren
Tegenwoordige tijd bijverzekeren
Ik verzeker bij
Jij verzekert bij
verzeker jij bij?
U verzekert bij
Hij/Zij/Het verzekert bij
Wij verzekeren bij
Jullie verzekeren bij
Zij verzekeren bij
Verleden tijd van bijverzekeren
Ik verzekerde bij
Jij/U verzekerde bij
Hij/Zij/Het verzekerde bij
Wij verzekerden bij
Jullie verzekerden bij
Zij verzekerden bij
Voltooid deelwoord van bijverzekeren
bijverzekerd
Tegenwoordig deelwoord van bijverzekeren
bijverzekerend