Werkwoorden vervoegen
bijverwarmen
Tegenwoordige tijd bijverwarmen
Ik verwarm bij
Jij verwarmt bij
verwarm jij bij?
U verwarmt bij
Hij/Zij/Het verwarmt bij
Wij verwarmen bij
Jullie verwarmen bij
Zij verwarmen bij
Verleden tijd van bijverwarmen
Ik verwarmde bij
Jij/U verwarmde bij
Hij/Zij/Het verwarmde bij
Wij verwarmden bij
Jullie verwarmden bij
Zij verwarmden bij
Voltooid deelwoord van bijverwarmen
bijverwarmd
Tegenwoordig deelwoord van bijverwarmen
bijverwarmend