Werkwoorden vervoegen
bijeenhouden
Tegenwoordige tijd bijeenhouden
Ik hou bijeen
Jij houdt bijeen
hou jij bijeen?
U houdt bijeen
Hij/Zij/Het houdt bijeen
Wij houden bijeen
Jullie houden bijeen
Zij houden bijeen
Verleden tijd van bijeenhouden
Ik hield bijeen
Jij/U hield bijeen
Hij/Zij/Het hield bijeen
Wij hielden bijeen
Jullie hielden bijeen
Zij hielden bijeen
Voltooid deelwoord van bijeenhouden
bijeengehouden
Tegenwoordig deelwoord van bijeenhouden
bijeenhoudend