Werkwoorden vervoegen
bevoorraden
Tegenwoordige tijd bevoorraden
Ik bevoorraad
Jij bevoorraadt
bevoorraad jij?
U bevoorraadt
Hij/Zij/Het bevoorraadt
Wij bevoorraden
Jullie bevoorraden
Zij bevoorraden
Verleden tijd van bevoorraden
Ik bevoorraadde
Jij/U bevoorraadde
Hij/Zij/Het bevoorraadde
Wij bevoorraadden
Jullie bevoorraadden
Zij bevoorraadden
Voltooid deelwoord van bevoorraden
bevoorraad
Tegenwoordig deelwoord van bevoorraden
bevoorradend