Werkwoorden vervoegen
bemeubelen
Tegenwoordige tijd bemeubelen
Ik bemeubel
Jij bemeubelt
bemeubel jij?
U bemeubelt
Hij/Zij/Het bemeubelt
Wij bemeubelen
Jullie bemeubelen
Zij bemeubelen
Verleden tijd van bemeubelen
Ik bemeubelde
Jij/U bemeubelde
Hij/Zij/Het bemeubelde
Wij bemeubelden
Jullie bemeubelden
Zij bemeubelden
Voltooid deelwoord van bemeubelen
bemeubeld
Tegenwoordig deelwoord van bemeubelen
bemeubelend