Werkwoorden vervoegen
annualiseren
Tegenwoordige tijd annualiseren
Ik annualiseer
Jij annualiseert
annualiseer jij?
U annualiseert
Hij/Zij/Het annualiseert
Wij annualiseren
Jullie annualiseren
Zij annualiseren
Verleden tijd van annualiseren
Ik annualiseerde
Jij/U annualiseerde
Hij/Zij/Het annualiseerde
Wij annualiseerden
Jullie annualiseerden
Zij annualiseerden
Voltooid deelwoord van annualiseren
geannualiseerd
Tegenwoordig deelwoord van annualiseren
annualiserend