Werkwoorden vervoegen
afrennen
Tegenwoordige tijd afrennen
Ik ren af/afren
Jij rent af/afrent
ren af
U afrent/rent af
Hij/Zij/Het rent af/afrent
Wij rennen af/afrennen
Jullie rennen af/afrennen
Zij rennen af/afrennen
Verleden tijd van afrennen
Ik rende af/afrende
Jij/U rende af/afrende
Hij/Zij/Het rende af/afrende
Wij renden af/afrenden
Jullie renden af/afrenden
Zij renden af/afrenden
Voltooid deelwoord van afrennen
afgerend
Tegenwoordig deelwoord van afrennen
afrennend