Werkwoorden vervoegen
affrezen
Tegenwoordige tijd affrezen
Ik frees af
Jij freest af
frees jij af?
U freest af
Hij/Zij/Het freest af
Wij frezen af
Jullie frezen af
Zij frezen af
Verleden tijd van affrezen
Ik freesde af
Jij/U freesde af
Hij/Zij/Het freesde af
Wij freesden af
Jullie freesden af
Zij freesden af
Voltooid deelwoord van affrezen
afgefreesd
Tegenwoordig deelwoord van affrezen
affrezend