Werkwoorden vervoegen
aanmonsteren
Tegenwoordige tijd aanmonsteren
Ik monster aan
Jij monstert aan
monster jij aan?
U monstert aan
Hij/Zij/Het monstert aan
Wij monsteren aan
Jullie monsteren aan
Zij monsteren aan
Verleden tijd van aanmonsteren
Ik monsterde aan
Jij/U monsterde aan
Hij/Zij/Het monsterde aan
Wij monsterden aan
Jullie monsterden aan
Zij monsterden aan
Voltooid deelwoord van aanmonsteren
aangemonsterd
Tegenwoordig deelwoord van aanmonsteren
aanmonsterend