Gepubliceerd op 06-12-2018

ZUIPEN

betekenis & definitie

ZUIPEN, (plat) (zoop, heeft gezopen), (onmatig) drinken; (veroud.) tabak zuipen, rooken; zuipend in zekeren toestand brengen: iem. van de bank zuipen; zich zat zuipen;

— aan het misbruik van sterken drank verslaafd zijn;
— o., dronkenschap.

< >