ZONDENBOK, m. (-ken), (Isr.) bok die in de woestijn werd gejaagd, nadat hij met al de ongegerechtigheden des volks was beladen;
— (fig., gemeenz.) hij op wien de anderen hunne taak schuiven of hunne schuld werpen, of die ’t gestadig voorwerp der plagerijen en beschimpingen is: hij is altijd de zondenbok van ’t gezelschap;
...LAST, m. last der zonden;
...LIJST, v.,
...REGISTER, o. lijst of register van iemands zonden; (fig.) iemands zondenregister opmaken, openleggen, opsommen al het verkeerde door hem bedreven;
...SCHULD, v. schuld die op iem. drukt door de zonden;
...VERGEVING, v. vergiffenis der zonden.