WINTERKERSEN, v. mv. (plantk.) jodenkersen, krieken over zee;
...KEUKEN, v. (-s), spijzen die ‘s winters gegeten worden;
...KLEED, o. (-eren), kleed dat ’s winters gedragen wordt; bij vele dieren, de haren of veeren die zij ’s winters hebben en in kleur soms veel van het zomerkleed verschillen;
...KNOL, m. (-len), raap of knol die in den winter goed is.