VOORUITNEMEN - vroeger nemen; opnemen: geld vooruitnemen;
...RAKEN;
...REIZEN;
...RENNEN;
...RIJDEN, vroeger rijden;
...SNELLEN;
...SPRINGEN, naar voren springen; (bouwk.) met een uitstek vooruitkomen: vooruitspringende hoeken;
...STEKEN;
...STREVEN, naar voren streven; streven vooruit te komen.