VERWAAIEN - (verwaaide, verwoei, heeft en is verwaaid), wegwaaien : die papieren zullen verwaaien; het hooi verwaait;
— door elkander waaien : mijne haren verwaaien erg door den wind ; het garnituur van haar hoed verwaait;
— (zeew.) af drijven (van den koers), weggeslagen worden. VERWAAIING, v. het verwaaien.