VERKIEZEN - (verkoos, heeft verkozen), uitkiezen, de voorkeur geven : ik verkies kaIfsvleesch ; deugd boven rijkdommen verkiezen;
— willen, wenschen, verlangen : hij verkiest uit te gaan; hij verkiest het niet te doen, uit eigenzinnigheid ;
— door keuze aanwijzen, benoemen : iem. tot lid van den gemeenteraad, kerkeraad, van de Tweede Kamer verkiezen. VERKIEZING, v. (-en), het verkiezen : wat is zijne verkiezing;
— het is zijne vrije verkiezing, hij werd door niets gedwongen, het was zijn welbehagen; de verkiezingen, benoemingen tot volksvertegenwoordigers; (godg.) de vrije verkiezing, vrije wil.