Het begrip sport heeft 2 verschillende betekenissen:
1. sport - SPORT - v. (-en), trede eener ladder; (zeew.) houten klamp in eene stormladder; op de onderste, bovenste sport eener ladder staan;
— (fig.) hij is op de eerste sport gestegen; menschen op de bovenste sporten der maatschappij, uit de hoogste kringen;
—
— dwarshout, spaak in een stoel. SPORTJE, o. (-s).
2. sport - SPORT - (Eng.), v. ontspanning in de openlucht, die vaardigheid en kracht vordert en bevordert, zooals jagen, visschen, roeien, wielrijden, voetballen enz.: veel aan sport doen; de sport beoefenen; (Z. A.) sport hebben, pret hebben.