SCHRABBEN - (schrabde, heeft geschrabd), schrabben in iets maken : iem. in ’t gezicht schrabben, (fig.) (w. g.) de tong schrabben, iem. berispen, doorhalen; iemands hersenen schrabben, hem met lastige aanzoeken en ingewikkelde voorstellen vermoeien,
— schrapen, krabben : een varken schrabben, het haar van de geschroeide huid krabben. SCHRABBING, v.