SCHOOTGAT - o. (-en), (zeew.) gat in den zijkant van een schip waardoor de groote schoot vaart;
...HARING, m. (-en), (v. gmv. als stofn.) haring die na den tijd van het rijen en kuitschieten gevangen is en minder duurzaam en tevens minder lekker is;
...HONDJE, o. (-s), sierlijk klein hondje, door dames vaak op den schoot genomen, geliefkoosd en vertroeteld;
...HOORN, m. (-s), (zeew.) hoekstuk van een zeil, waaraan de schooten bevestigd worden;
...HOORNBLOK, o. (-ken), blok aan den schoothoorn;
...KIND, o. (-eren), jong kind dat nog op den schoot zit; jongste, min of meer verwend kind;
...KNECHTEN, m. mv. (zeew.) het hout waaraan de schooten verbonden worden;
...KRAMMETJE, o. (-s), krammetje in een slot, dat de schoot of tong vasthoudt;
...LAP, m. (-pen), (zeew.) eene breede verdubbeling van een gaffelzeil aan den schoot, zoo hoog als het onderlijk;
...LIJK, o. (-en), (zeew.) de vereeniging van het achterlijk met het onderlijk;
...LIJN, v. (-en), (mil.) richtlijn, vuurlijn, schot;
...LOOPERS, m. mv. (zeew.) de dunne touwen, loopers naar den schoot;
...PLAAT, v. (...platen), slotplaat.