Rijksstad - v. (...steden), (oudt.) (in het Duitsche keizerrijk) eene stad welke geen anderen opperheer had dan den keizer, eene stad die derhalve de souvereiniteit in haar grondgebied uitoefende en zitting en stem had in den rijksdag ;
...STENDEN, m. mv. staten van het (inz. het Duitsche) rijk;
...SUBSIDIE, v. (-s, ...diën), ondersteuning van het rijk;
...TELEFOON, v.
...TELEGRAAF, v. de telefoon, de telegraaf die vanwege de regeering wordt beheerd;
...TOL, m. (-len), tol die ten bate van het rijk geheven wordt;
...TROEPEN, m. mv. de troepen van den staat;
...TUINBOUWLEERAAR, m. (-s);
...UNIVERSITEIT, v. (-en), hoogeschool waar vanwege het rijk onderwijs gegeven wordt.