Porie - v. (poriën), kleine vaak onmerkbare ruimte tusschen de vaste deelen der lichamen; physische poriën, zulke tusschenruimten die klein genoeg zijn om aan de aantrekkende en afstootende moleculaire krachten hare werking te doen behouden en de oorzaak zijn van de samentrekking en uitzetting, die de lichamen bij verandering van temperatuur ondergaan;
— merkbare poriën, wezenlijke gaatjes of openingen waardoor de moleculaire krachten buiten werking gesteld worden;
— bij de bewerktuigde wezens zijn deze poriën de zetel van de verschijnselen der uitwaseming on inzuiging of opslorping : de poriën der opperhuid (bij planten en dieren), de lucht- en zweetgaatjes.